“Begin met liefdevol een arm om het kind te leggen”
Als erkend expert op het gebied van neuropsychologie kan Erik Scherder moeiteloos het effect van armoede op de ontwikkeling en werking van de hersenen in beeld brengen. Dat effect valt volgens veel wetenschappelijk onderzoek niet te onderschatten, integendeel. “Ik zie kansen in het onderwijs, want ook kinderen uit arme milieus gaan naar school. Het helpt al als een leerkracht of intern begeleider een liefdevolle arm om het kind legt en het niet meer loslaat!”
“We spreken over ‘armoede’ als allerlei tekorten veel stress opleveren. In gezinnen waar armoede heerst, is de stressfactor dus vaak heel hoog. Ouders staan continu in de overlevingsstand en kunnen daardoor prikkelbaar en gespannen zijn. Bovendien is niet ieder gezin ‘veilig’ en kan het niet altijd open staan om positieve gevoelens zoals liefde met de kinderen te delen of ze een compliment of zelfvertrouwen te geven. Uiteraard heeft dit invloed op hun kinderen. Als die voortdurend onderhevig zijn aan stressvolle situaties, worden hun neurale netwerken kwetsbaar. Zeker in de basisschoolleeftijd vinden er groeispurts plaats van de witte stof – myeline – die de verbindingen tussen de hersengebieden legt. Door de communicatie tussen die gebieden ontwikkel je bijvoorbeeld empathie, taal, emotieregulatie en je identiteit.
Als het misgaat op dit gebied, kunnen er depressies, angsten, eetstoornissen en gebrek aan zelfvertrouwen en invoelend vermogen ontstaan bij kinderen. Dat is dus nogal wat! Door stress als gevolg van armoede krijgen hun hersensystemen veel minder de kans om zich volwaardig te ontwikkelen. Zo blijkt uit onderzoek dat door de continue werking van stresshormonen het volume van de hippocampus afneemt, die een belangrijk onderdeel is van het geheugencircuit. Daardoor kunnen problemen ontstaan met leren en onthouden. Ook de frontale netwerken van kinderen die onder stress opgroeien in armoede zijn kwetsbaar. Daardoor kunnen ze meer moeite hebben met plannen en structuur en het aanbrengen van perspectief in hun leven. Maar ook met zelfreflectie en impulscontrole, waardoor ze wat eerder geagiteerd gedrag kunnen vertonen. Alleen daardoor al zijn ze kansarmer en dat ervaren ze elke dag weer in relatie tot andere kinderen op school die het zichtbaar beter hebben. Wat – samen met de sobere omgeving waarin ze thuis leven – op zichzelf weer een oorzaak van nieuwe stress kan zijn.”
Aandacht en zorgzaamheid
“Bij dit alles moet je bedenken dat de hiervoor genoemde negatieve effecten van financiële zorgen ook bij de ouders van deze kinderen kunnen voorkomen. Ook bij hen kan de continue stress om de eindjes aan elkaar te knopen het risico verhogen om impulsief en ongecontroleerd gedrag te vertonen, of tot verminderd invoelend vermogen en onvermogen om iets aan hun situatie te veranderen. Daar hebben hun kinderen thuis direct mee te maken! Voor mij betekent dat dus dat het initiatief om iets aan de situatie van deze kinderen te verbeteren van buitenaf moet komen. Er is altijd een kans! Zodra de omgeving verandert en zorgzaamheid en genegenheid een kans krijgen, wordt de kans groter dat deze kinderen zich veel beter kunnen ontwikkelen. Technisch gesproken: zodra de chronische stress vermindert, neemt het volume van de hippocampus weer toe.
De vraag is hoe je de situatie van kinderen die in armoede leven vanuit het onderwijs kunt verbeteren. Dat is natuurlijk niet makkelijk, maar zeker niet onmogelijk. Belangrijk is dat onderwijsprofessionals zich goed bewust zijn van de effecten van armoede op de ontwikkeling en het gedrag van kinderen. Dan kun je hun impulsief of agressief gedrag adequater interpreteren. Je snapt beter dat die kinderen er zelf vaak niet veel aan kunnen doen. Maar je moet er uiteraard wel op reageren.
In de klas begint het eigenlijk al met signaleren. Hoe zit een kind erbij? Hoe ziet het eruit? Hoe gedraagt het zich, ook in relatie tot klasgenoten? Een duidelijk signaal is als een kind dagenlang dezelfde kleren aan heeft, of weinig met andere kinderen omgaat. De volgende stap is een stuk lastiger. Want vaak speelt schaamte een enorme rol. Zodra je een kind aanspreekt op iets wat verband houdt met zijn armoede, kruipt het in zijn schulp. Datzelfde geldt voor zijn ouders. Toch moet je aan die schaamte voorbij om verder te komen.
Op het persoonlijke vlak helpt het al als een leerkracht of intern begeleider een liefdevolle arm om het kind legt. Letterlijk of figuurlijk. En het kind niet meer loslaat. Je compenseert daarmee enigszins het gebrek aan aandacht en liefde dat ze thuis kunnen ervaren. Als een kind zich op school fijn en gezien voelt, heeft het mogelijk meer weerstand tegen de stress van thuis. Uit onderzoek onder kinderen uit oorlogsgebieden blijkt dat ‘loving kindness’, oftewel liefde en warmte, positief effect hebben op hen. Dat je dus verbinding uitstraalt: ‘Ik ga voor jou zorgen.’ De ontwikkeling van de myeline krijgt dan weer een kans.”
Doe het samen!
“Vanwege die schaamte bij kinderen en ouders is het soms lastig om het goede te kunnen doen. Als een school een geldpotje heeft om leerlingen uit arme gezinnen financieel bij te staan bij een excursie of iets dergelijks, kunnen ouders dat weigeren omdat ze zich dan nog meer schamen. Er zijn ook scholen die een schoolontbijt organiseren, omdat ook voeding een grote rol speelt in de ontwikkeling van kinderen. Dat werkt natuurlijk alleen als dat voor álle leerlingen toegankelijk is. Elke selectie werkt negatief in dit verband. Maar ook tijdens een schoolontbijt kan een kind uit een arm gezin het gevoel krijgen: er wordt voor mij gezorgd. Samen met scholen en gemeenten geef ik over armoede veel presentaties in ‘moeilijke’ wijken. Mijn ervaring is dat als je de ouders goede informatie geeft over de invloed van hun levensstijl op de ontwikkeling van hun kinderen, dat velen daarmee aan de slag gaan. Bijvoorbeeld met het advies om hun kinderen niet langer dan een uur te laten gamen en ze daarna buiten te laten spelen. Maar ik besef dat concurreren met al die aantrekkelijke gadgets en schermpjes niet eenvoudig is. Toch kan een aanpak waarbij je de hele school of meerdere scholen tegelijk samen met de gemeente in contact brengt met de ouders en kinderen die in armoede leven, een begin tot verbetering zijn. Ook op schoolniveau adviseer ik: doe het samen!”]
Meer bewegen
“Tot slot wijs ik van harte op het belang van bewegen. Als je van jongs af aan opgroeit in armoede, verval je makkelijk in apathie. Je moet beseffen dat ‘zin in iets hebben’ een hersenfunctie is. Als die hersenen langdurig door stress zijn beïnvloed, werken ze anders. Wacht dus niet op de kinderen zelf, want zo werkt het niet. Het is geen onwil, maar onmacht. De motivatie en informatie moet top-down van anderen komen om beweging op gang te brengen, want als je je al niet lekker voelt in je eigen vel of thuis, ga je niet uit jezelf bewegen. Vaak is een sportclub te duur of ook daar voelen ze zich niet op hun plek. Ik zie vooral kansen in het onderwijs, want ook kinderen uit arme milieus gaan naar school. Ze zouden daar activiteiten kunnen en moeten ontplooien waar kinderen elders niet aan toekomen. Vooral veel bewegen! Laat ze voor, tussen en na de lessen rennen en ravotten. Ga met de klas naar buiten. Ik beschouw dat, gezien de ernst van het probleem, niet als een vrije keuze van een school, maar als een plicht. Extra bewegen gaat echt niet ten koste van hun rekenvaardigheid, integendeel. Als je conditie goed is en je actief bent geweest, werken je hersenen juist beter. Vandaar mijn hartenkreet: laten wij deze kinderen samen op weg helpen. Dan hebben zij een kans dat ze echt gaan meedoen.”
Erik Scherder (1951) is als hoogleraar Neuropsychologie verbonden aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarnaast geeft hij geregeld aanschouwelijk ‘college’ in tv-programma’s en theaters, waarbij het functioneren en de stoornissen/aandoeningen van het brein centraal staan. Verder is hij actief in de Nederlandse Sportraad en voor War Child.